Het bijvoeglijk naamwoord (bn)

 

Het bijvoeglijk naamwoord zegt wat over het zelfstandig naamwoord, deze staat meestal direct voor of na een zelfstandig naamwoord, zoals bijvoorbeeld het dure concertkaartje. Het bijvoeglijk naamwoord geeft meestal de eigenschap of het kenmerk van het zelfstandig naamwoord, in dit geval was het concertkaartje blijkbaar duur. Zo zijn er een aantal regels over hoe je het bijvoeglijk naamwoord schrijft.

1. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigd meestal op -en. ‘Nieuwe’ stofnamen krijgen geen uitgang.

-> Een stoffen vorm van merchandise.

-> Een plastic plectrum.

1. Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord:

• Schrijf -en als het voltooiod deelwoord ook op -en eindigd.

-> Een gewassen shirt.

• Als het voltooid deelwoord op een -d of -t eindigd, dan krijgt het bijvoeglijk meestal -e als uitgang. Schrijf deze woorden zo kort mogelijk. Je schrijft alleen -dd of -tt als dat nodig is in verband met de uitspraak.

-> Het gestarte optreden.

-> De gebrande CD’s.

-> Het besmette festival-virus.

• Na ‘te’ schrijf je het bijvoeglijk naamwoord als infinitief.

-> De te downloaden audiofiles.